maandag 14 september 2015

Contact Sheet tells the whole Story Foam Magnum Photography


Magnum Contact Sheets shows the magic surrounding the all-encompassing ‘decisive moment’ and how iconic images come to exist. This exhibition offers insight into the working methods of the world’s most famed journalistic photographers, by looking at their original contact sheets.

The exhibition consists of 60 contact sheets and associated single images and offers a chronological overview of outstanding historical moments from the 1930s to 2010. Work can be seen by renowned photographers such as Robert Capa, Henri Cartier-Bresson, David ‘Chim’ Seymour, Werner Bischof, George Rodger, Elliott Erwitt, Martin Parr, Jim Goldberg, Trent Parke, Paolo Pellegrin and Alec Soth. In Contact Sheets, the legendary agency Magnum Photos (established in 1947) shows for the first time the circumstances in which images by these photographers were created. Not only the moments before and after taking that one iconic photo are on show, but also the photographer’s notes, marking that decisive moment on the sheet, often long after the photo was shot.

The presentation in Foam offers insight into the socio-political context of the photos and the general history of photojournalism as well as the origin of the photos. Subjects range from reportages of WOII, Prague Spring, icons such as Che Guevara, Malcolm X and Martin Luther King to the Balkan Wars and conflict in the Middle East. In addition to many original contact sheets and vintage prints, part of the exhibition is comprised of documentation, in order to understand the context in which the chosen image ultimately was used. Starting in the 1990s, large-format images have been used more and more often for presentations other than in newspapers and magazines. Since then, documentary work has gained more artistic status, a turning point for the appreciation of journalistic photography.

TABOO-BREAKING
Showing raw material means breaking a taboo. The contact sheet was never meant for publication or exhibition. It was primarily used as a type of notebook for the photographer. But this exhibition shows more than a sketchbook: it allows the various steps made in taking a photo to be viewed, as well as the mistakes, failures and lucky shots. The contact sheet documented everything surrounding a shot and this leaves the photographer more exposed, because it breaks through the aura and magic of the ‘single image’. The contacts offer a unique opportunity for the viewer to become directly involved in the creative process of the photographer. Through an ingenious hinge system in the frame of some photos, the viewer can examine the useful information on the back of the photo.

TRIBUTE
The exhibition is above all a tribute to analogue technique. All analogue formats are included in the presentation, from standard 35 mm to panorama images and large-format photos in black-and-white and colour. In the meantime, contact sheets have become relics of a technique that has now become completely redundant. Digitalisation has totally changed the working process and the materiality of the photographic medium. The contact sheet has become an object of the past, but it is also an artefact in itself. It symbolises an independent genre related to film, storytelling and tradition in photojournalism. In addition to a monumental tribute, Magnum Contact Sheets is a swan song for a lost art form.

This exhibition is supported by the Democracy and Media Foundation.

Magnum Contact Sheets is on display in Foam from 11 September to 9 December 2015. Open daily from 10am to 6pm, Thu/Fri from 10am – 9pm. Entry: €10.

See also

the Making of Magnum Contact Sheets Commissioning, Design & Production Photography


Een contactvel vertelt het hele verhaal
Fotografie

Een contactvel vertelt zijn eigen verhaal, rondom die ene foto. Hoe vaak drukte de fotograaf op de knop? En wat zag hij nog meer?

Door ROSAN HOLLAK 10 SEPTEMBER 2015

‘Een goede foto van een contactvel selecteren is hetzelfde als naar de kelder gaan en met een goede fles wijn terugkomen om samen te drinken.” De woorden zijn van de Franse fotograaf Henri Cartier-Bresson, in 1947 medeoprichter van het beroemde fotoagentschap Magnum. Op de expositie Magnum Contact Sheets in fotografiemuseum Foam in Amsterdam is vanaf morgen één van zijn contactvellen te zien, met daarnaast een afdruk van zijn alom bekende foto van spelende kinderen in Sevilla uit 1933.

De tentoonstelling, gebaseerd op het gelijknamige boek uit 2011, toont zestig contactafdrukvellen van Magnumfotografen als Werner Bischof, Elliott Erwitt, Martin Parr, Bruno Barney en Susan Meiselas. Telkens wordt, naast het contactvel, de door de fotograaf geselecteerde afdruk uit de serie getoond. Want hoe kijkt een fotograaf? Onder welke omstandigheden werd de foto genomen? „De tentoonstelling refereert aan een periode die nooit meer terugkomt”, zegt Andréa Holzherr, hoofd exposities bij Magnum. Aan de hand van de contactvellen wordt niet alleen de geschiedenis van Magnum verteld, maar ook de geschiedenis van de analoge fotografie. „Tegenwoordig kan iedereen met zijn mobieltje foto’s maken”, aldus Holzherr. „Al die opnames worden op de computer geladen. Maar wanneer maken we nog een afdruk? En waar blijven de minder goede opnames? Die gooien we nu meteen weg.”

In het tijdperk van de digitale fotografie zijn contactvellen relikwieën geworden. Voor de fotograaf bevatte zo’n vel, met alle opnames van één filmpje naast elkaar, vaak waardevolle informatie. Zo ontdekte Thomas Hoepker, op deze tentoonstelling te zien met zijn beroemde foto van 9/11, recent nog op een van zijn oude contactvellen een vergeten beeld van de vuist van bokser Muhammad Ali. En Susan Meiselas, die inmiddels met digitale camera’s werkt, kan dat turen met een loepje naar haar opnames op een contactvel nog steeds missen. „Het liet mij de context zien van waar ik mee bezig was geweest. Ik kon, stap voor stap, terugzien hoe ik naar een onderwerp had gekeken.”

De historische Magnum-contactvellen bieden niet alleen de fotograaf van destijds nog steeds veel informatie. Ze zijn ook interessant voor het publiek van nu, met name op politiek-maatschappelijk vlak: neem de beroemde foto van Che Guevara, gemaakt door René Burri in 1963. Was de revolutionair met de dikke sigaar op alle foto’s even zelfbewust? En wat is er nog meer te zien op dat enige, overgebleven filmpje dat Robert Capa in 1944 volschoot tijdens de geallieerde invasie op Omaha Beach? De antwoorden zijn te vinden op deze expositie.

THOMAS HOEPKER: 9/11, NEW YORK, USA, SEPTEMBER 2001

‘Op 11 september werd ik in mijn appartement aan de Upper East Side in Manhattan gebeld door een medewerker van Magnum. Bij het WTC zou een grote brand zijn uitgebroken. Ik deed de tv aan en zag dat een vliegtuig in één van de Twin Towers was gevlogen. Ik dacht dat een geflipte piloot een fout had gemaakt. Omdat het niet meer mogelijk was om de metro te nemen, besloot ik met de auto via Queens en Brooklyn naar het WTC te rijden. Onderweg hoorde ik op de radio dat een tweede vliegtuig in de torens was gevlogen. Ik ging naar een telefooncel en belde met het kantoor. Ze vertelden dat zo’n vijf van onze fotografen al op locatie waren. Ondertussen zat ik in Brooklyn en de bruggen voor het verkeer naar Manhattan waren afgesloten. Toen wist ik: I’m doomed in the wrong place.

Ik maakte wat foto’s van de rookpluimen bij een begraafplaats en drie beelden van een groepje jongeren aan de East River met op de achtergrond het WTC. Vanaf de Manhattan Bridge maakte ik nog wat foto’s, maar ik had niet het gevoel dat het iets opleverde. De volgende dag zag ik de overweldigende beelden van mijn collega’s in de kranten staan. Het deed me denken aan de woorden van Magnumfotograaf Robert Capa: ‘If your pictures aren’t good enough, you’re not close enough.’ Dus de foto’s van de East River stopte ik in een doos. Pas vier jaar later, toen ik bezig was met een tentoonstelling en een boek over 9/11, zag een curator deze beelden. Hij zei: „Dit is fantastisch”. Een jaar later ging de foto de wereld in. Inmiddels is het mijn meest gepubliceerde beeld. Het heeft ook voor aardig wat controverse gezorgd omdat deze mensen ogenschijnlijk ontspannen zitten te kletsen terwijl een terroristische aanval onder hun neus plaatsvindt.

De personen op de foto hebben mij zelfs een brief geschreven. De blonde dame in het midden is fotografe en schreef dat ze mensen die ze fotografeert van tevoren altijd om toestemming vraagt. Maar mijn credo is: don’t ask. Als je dat wel doet, is wat je fotografeert al een leugen.”

SUSAN MEISELAS: CARNIVAL STRIPPERS, USA, 1973-‘75

‘Tussen 1973 en 1975 bezocht ik iedere zomer kleine circussen in New England, Pennsylvania en South Carolina. Daar fotografeerde ik vrouwelijke strippers. Lena was zo iemand. Ze was van mijn leeftijd, een jaar of 25, en werkte in een ‘girls show’ waar alleen mannen en jongens naar binnen mochten: No ladies and no babies.

Ik kwam net van de universiteit, het feminisme beheerste het publieke debat.

De vrouw als seksueel object was in die tijd een belangrijk thema.

Lena was afkomstig uit de arbeidersklasse. Ik had zelf ooit wel eens baantje als serveerster gehad, maar het grote verschil was dat ik de keuze had om iets anders te gaan doen en zij niet. Ik wilde weten hoe het leven van een sekswerker eruit zag en de onderliggende machtsverhoudingen onderzoeken.

Drie zomers lang fotografeerde ik Lena en een aantal andere meisjes. De eerste periode alleen tijdens de optredens, later maakte ik direct contact en mocht ik de meisjes ook in de kleedkamers fotograferen.

Iedere week nam ik mijn contactafdrukken mee.

Dat was een handig communicatiemiddel: de meisjes zagen telkens wat ik fotografeerde en als ze een bepaald beeld wilden hebben, markeerden ze die met hun initialen.

Lena was erg expressief. Ik heb haar drie jaar lang gevolgd. Je ziet haar in die tijd hard achteruitgaan, in feite heb ik een groot deel van haar leven in die korte periode vastgelegd. Een paar jaar nadat ik haar had gefotografeerd is ze gestorven aan een overdosis.”

BRUNO BARBEY: RELLEN IN PARIJS, FRANKRIJK, MEI 1968

‘In de tijd van de protesten in mei 1968 werkte ik dag en nacht door. De stakingen en studentenprotesten in Parijs duurden wekenlang. Ook als de demonstranten sliepen, ging mijn werk door. Dan liep ik naar kantoor om mijn films te laten ontwikkelen, ik moest wachten tot het materiaal ontwikkeld was en de contactafdrukken waren gemaakt. Daarna koos ik snel de beste foto’s uit en ging weer door.

Ik was 25 en sympathiseerde met de studenten. De economie was verlamd, er was een sterk verlangen naar sociale verandering: meer seksuele vrijheid, beter onderwijs, de verhoudingen tussen arbeiders en werkgevers moesten worden verbeterd. De protesten waren gewelddadig, de politie was fel.

De foto met de drie studenten maakte ik begin mei. Waarom dit hét beeld van de protesten is geworden? Dat heeft denk ik te maken met de compositie: de verschillende bewegingen van de drie mannen, maar je herkent ook de Boulevard Saint-Germain.

De foto ging destijds de hele wereld over: Paris Match, Stern, The Sunday Times. Het beeld werd wijdverspreid omdat er die dag geen cameraploegen waren. De Franse televisie staakte, onvoorstelbaar. Ik heb uiteindelijk drie fotoboeken over de protesten gepubliceerd. Als ik er nu op terugkijk denk ik: het ging in die tijd eigenlijk best goed met Europa. Zeker als je het vergelijkt met de problemen die de Palestijnen nu hebben, of de Koerden, of al die vluchtelingen uit Syrië.”

Magnum Contact Sheets. Fotografiemuseum Foam, Amsterdam. Vanaf morgen t/m 9 dec. Informatie: www.foam.org

Een versie van dit artikel verscheen op donderdag 10 september 2015 in NRC Handelsblad.
Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Media BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.



Geen opmerkingen: